Het idee dat vrouwen in leidinggevende functies fundamenteel verschillen van hun mannelijke collega’s is wijdverspreid. Maar daar blijkt niets van aan te zijn. Uit recent onderzoek van de Universiteit Antwerpen en HR-adviesverlener Hudson blijkt immers dat vrouwen en mannen in leidinggevende functies veel meer op elkaar lijken dan altijd werd aangenomen. De gelijkenissen zijn groter dan de verschillen.
Stereotypering
Stereotypes over de leiderschapsstijl van vrouwen variëren van uiterst negatief tot heel positief. Sommige mensen zijn ervan overtuigd dat vrouwen te weinig gedreven of te emotioneel zijn om goed leiding te kunnen geven. Anderen zien het positief en prijzen vrouwelijke leiders dan weer om hun unieke aanpak en sterke interpersoonlijke vaardigheden, die hen tot betere leidinggevenden maken dan mannen.
Of de stereotypes nu positief of negatief zijn, ze zijn op weinig gebaseerd. ‘Er blijken weinig of geen studies te bestaan die deze stereotypen onderzoeken, die onderzoeken of mannen en vrouwen in leidinggevende functies ook daadwerkelijk verschillend qua persoonlijkheid’, luidt het bij Hudson. Bart Wille, assistent-professor Personeel- en Organisatieontwikkeling aan de Universiteit Antwerpen onderzocht daarom samen met een aantal (inter)nationale collega-academici en de R&D-afdeling van Hudson de persoonlijkheidsprofielen van meer dan 500 leidinggevenden aan de absolute top van organisaties. De profielen van C-levels werden vergeleken met de profielen van ruim 50.000 werknemers in niet-leidinggevende functies.
Niet leidinggevenden versus C-levels
Wanneer we kijken naar de grote groep onderzochte niet-leidinggevenden, scoren vrouwen gemiddeld iets hoger op aspecten als altruïsme en consciëntieusheid en iets lager op emotionele stabiliteit en extraversie. Uit de studie blijkt echter dat die verschillen tussen mannen en vrouwen grotendeels lijken te verdwijnen wanneer je focust op de groep van C-levels (executive en senior management).
De resultaten tonen aan dat mannen en vrouwen in leiderschapsposities niet fundamenteel van elkaar verschillen.Beidevertonen een archetypisch leidersprofiel met een uitgesproken klemtoon op eigenschappen als assertiviteit, strategisch denken en daadkracht. Je zou dus kunnen stellen dat mannen en vrouwen de aspecten die hen typeren verliezen, wanneer ze stijgen op de hiërarchische ladder van een organisatie. Ze worden dan in de eerste plaats typische leiders.
‘Echte verandering ligt in het doorbreken van genderstereotypen op organisatieniveau’
Mannelijke invulling van leiderschap
Een interessante vaststelling hierbij is dat de verschillen in persoonlijkheid tussen C-levels en niet-leidinggevenden beduidend groter zijn bij vrouwen dan bij mannen. Vrouwen op leidinggevend niveau nemen eigenschappen aan die als typisch mannelijk worden beschouwd.
‘We kunnen hieruit afleiden, dat in veel organisaties het ‘leiderschapsprofiel’ nog steeds ingevuld wordt aan de hand van eerder ‘mannelijke’ eigenschappen’, aldus Wille. ‘Dat kan voor veel vrouwen een extra barrière zijn. Uit talloze studies blijkt namelijk dat vrouwen die excelleren in de eigenschappen die traditioneel geassocieerd worden met mannelijk leiderschap, door hun medewerkers al snel beschouwd worden als bazig, arrogant, kil en onvrouwelijk, wat hun promotiekansen in gevaar brengt.’
Als vrouw heb je het dus extra moeilijk om een leidinggevende rol te spelen. Als je het goed wil doen, moet je de stereotypisch ‘vrouwelijke’ aspecten en compententies laten varen, maar door dat te doen krijg je het etiket van arrogantie opgeplakt.
Wat betekent dit alles voor programma’s die erop gericht zijn om de doorgroei van vrouwen in organisaties te bevorderen? ‘Om meer vrouwen in leiderschapsposities te krijgen wordt er vooral gefocust op het veranderen van de vrouwen zelf, door hen aan te leren om meer typisch ‘mannelijke’ gedragingen te vertonen die worden geassocieerd met goed leiderschap. Echte verandering ligt volgens ons in het doorbreken van genderstereotypen op organisatieniveau’, zegt Amelie Vrijdags, senior R&D-consultant bij Hudson.
Genderstereotypen doorbreken
Ontwikkelprogramma’s om vrouwen de eerder ‘mannelijke’ vaardigheden aan te leren kunnen, maar enkel als ze gepaard gaan met het creëren van een open klimaat, waarin vrouwen niet afgestraft worden voor hun gedrag dat ingaat tegen de gangbare genderregels.
Volgens Vrijdags is het ook cruciaal dat we mensen ook meer bewust maken van stereotypering, omdat die meestal onbewust gebeurt. ‘Ik hoorde zo bijvoorbeeld van een bedrijfsleider die ervoor zorgde dat het niet steeds de vrouwen zijn die zich ontfermen over het netjes houden van de bedrijfskeuken, door mannen hierover aan te spreken en zelf het goede voorbeeld te geven. Zulke kleine zaken kunnen zeker helpen bij het creëren van een cultuur waarin iedereen als gelijkwaardig gezien wordt.’
Een absolute nultolerantie als het gaat over stereotyperingen en discriminatie op basis van gender, zijn een must volgens Vrijdags. ‘Het kan ook helpen zeer transparante en gestandaardiseerde evaluatie- en promotiesystemen te hanteren. Zo weten mensen precies waar ze aan toe zijn en dat ze zo objectief mogelijk geëvalueerd worden op basis van hun verdienste.’ Als je dan ook nog de politieke spelletjes, zelf-promotie, en andere dergelijke invloeden de vaak nadelig uitdraaien voor minderheidsgroepen.